Dedemsvaart

BOODSCHAP VAN DE HEILIGE VADER FRANCISCUS VOOR DE 108STE WERELDDAG VOOR MIGRANTEN EN VLUCHTELINGEN 2022

Met migranten en vluchtelingen bouwen aan de toekomst

“Wij hebben hier geen blijvende stad, maar zijn op zoek naar de stad van de toekomst” (Heb. 13, 14).

Geliefde broeders en zusters,
De uiteindelijke betekenis van onze “reis” in deze wereld is het zoeken naar het ware vaderland, het Rijk van God, dat is begonnen door Jezus Christus en dat zijn volledige verwezenlijking zal vinden, wanneer Hij in heerlijkheid zal terugkomen. Zijn Rijk is nog niet voltooid, maar is al aanwezig in hen die het heil hebben ontvangen. “Het Rijk van God is in ons. Hoewel het nog eschatologisch is, de toekomst van de wereld, van de mensheid, bevindt het zich tegelijkertijd in ons”.  (De heilige Johannes Paulus II, Toespraak bij het bezoek van de parochie van de heilige Franciscus van Assisi en Catharina van Siena, patroonheiligen van Italië, 26 november 1989.)

De toekomstige stad is een “stad met fundamenten waarvan God de ontwerper en bouwer is” (Heb. 11, 10). Het plan voorziet in een geweldige bouwactiviteit waarbij wij ons allen persoonlijk betrokken moeten voelen. Het gaat om een nauwgezet werk van persoonlijke bekering en verandering van de werkelijkheid om steeds meer te beantwoorden aan het goddelijk plan. De drama’s van de geschiedenis herinneren ons eraan hoe ver het bereiken van ons doel, het Nieuwe Jeruzalem, “Gods woning onder de mensen” (Apok. 21, 3), nog is. Maar daarom moeten wij de moed niet verliezen. In het licht van hetgeen wij in de tegenspoed van de laatste tijd hebben geleerd, zijn wij geroepen onze inzet te vernieuwen voor de opbouw van een toekomst die meer beantwoordt aan Gods plan: een wereld waar allen in vrede en waardigheid kunnen leven.

“Wij verwachten nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid zal wonen” (2 Petr. 3, 13). De gerechtigheid is een van de fundamentele elementen van het Rijk van God. In het dagelijks zoeken naar zijn wil wordt deze gerechtigheid met geduld, opoffering en vastberadenheid opgebouwd, opdat al degenen die ernaar hongeren en dorsten (vgl. Mat. 5, 6) verzadigd worden. De gerechtigheid van het Rijk van God moet verstaan worden als de verwezenlijking van de goddelijke orde, van het harmonieuze ontwerp ervan, waar, in de gestorven en verrezen Christus, de schepping weer “iets goeds” en de mensheid “iets zeer goeds” wordt (vgl. Gen. 1, 1- 31). Maar wil deze wonderbare harmonie heersen, dan is het noodzakelijk het heil van Christus, zijn evangelie van liefde, te aanvaarden, opdat de vormen van ongelijkheid en discriminatie van de huidige wereld worden verdreven. Niemand moet worden uitgesloten. Gods plan is wezenlijk inclusief en plaatst de bewoners de van de existentiële periferieën in het middelpunt. Onder hen zijn veel migranten en vluchtelingen, mensen die geëvacueerd zijn, en slachtoffers van mensenhandel. De opbouw van het Rijk van God is met hen, omdat zonder hen het geen Rijk zou zijn dat God wil. Het insluiten van de meest kwetsbare personen is een noodzakelijke voorwaarde om er het volledig burgerschap te verwerven. De Heer zegt immers: “Komt, gezegenden van mijn Vader, en ontvangt het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting van de wereld. Want ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven. Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen. Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed. Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht. Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht” (Mat. 25, 34-36).

Met migranten en vluchtelingen bouwen aan de toekomst betekent ook: erkennen en naar waarde schatten dat wat ieder van hen bij kan dragen aan het proces van de opbouw. Ik houd ervan deze benadering van het verschijnsel van de migranten weerspiegeld te zien in een profetisch visioen van Jesaja. Hierin komen de vreemdelingen niet voor als indringers en verwoesters, maar als bereidwillige werklieden die de muren herbouwen van het nieuwe Jeruzalem, het Jeruzalem dat voor alle mensen openstaat (vgl. Jes. 60, 10-11).
In dezelfde profetie wordt de komst van de vreemdelingen voorgesteld als bron van verrijking: “De schatten der zee worden naar u gebracht, de rijkdom der volken komt naar u toe” (60, 5). De geschiedenis leert ons in feite dat de bijdrage van migranten en vluchtelingen fundamenteel is geweest voor de sociale en economische groei van onze maatschappij. En dat is het vandaag de dag nog. Hun werk, hun opofferingsgezindheid, hun jeugd en hun enthousiasme verrijken de gemeenschappen die hen opnemen. Maar deze bijdrage zou veel groter kunnen zijn, als deze op haar waarde geschat en ondersteund zou worden door doelgerichte programma’s. Het gaat om een enorm potentieel, dat erop wacht aangewend te worden, als daarvoor maar de gelegenheid wordt geboden.
De bewoners van het nieuwe Jeruzalem – zo profeteert Jesaja ook nog – houden de poorten van de stad altijd wijd open, opdat de vreemdelingen met hun gaven kunnen binnentreden: “Uw poorten zullen altijd openstaan, bij dag noch bij nacht ooit worden gesloten, zo kunnen de volken u rijkdommen brengen” (60, 11). De aanwezigheid van migranten en vluchtelingen is een grote uitdaging, maar ook een gelegenheid
voor culturele en spirituele groei voor allen. Dankzij hen hebben wij de mogelijkheid de wereld en de schoonheid van haar verscheidenheid beter te leren kennen. Wij kunnen rijpen in menselijkheid en samen een groter “wij” opbouwen. In wederzijdse beschikbaarheid ontstaat ruimte voor een vruchtbare ontmoeting tussen verschillende ideeën en tradities die de geest openstellen voor nieuwe perspectieven. Wij ontdekken ook de rijkdom die besloten ligt in godsdiensten en vormen van spiritualiteit die ons onbekend zijn, en dit stimuleert ons om onze overtuigingen te verdiepen.

In het Jeruzalem van de volken wordt de tempel van de Heer mooier gemaakt door de geschenken die uit vreemde landen komen: “Al het kleinvee van Kedar is voor u samengedreven, de rammen van Nebajot staan u ter beschikking; zij gaan naar mijn altaar, een welgevallige gave. Mijn luisterrijke tempel zet ik weer luister bij” (60, 7). In dit perspectief biedt de komst van katholieke migranten en vluchtelingen nieuwe
energie voor het kerkelijk leven van de gemeenschappen die hen opnemen. Zij zijn vaak brengers van een revitaliserende dynamiek en bezielers van levendige vieringen. Het delen van uitdrukkingsvormen van geloof en verschillende devoties is een bevoorrechte gelegenheid om meer ten volle de katholiciteit van het Volk van God te beleven.

Geliefde broeders en zusters, en vooral jullie, jongeren! Als wij willen samenwerken met onze hemelse Vader bij het bouwen aan de toekomst, laten wij dat dan doen samen met de migranten en vluchtelingen, onze broeders en zusters. Laten wij daar vandaag aan bouwen! Want de toekomst begint vandaag en begint bij ieder van ons. Wij kunnen de verantwoordelijkheid voor beslissingen die nu moeten worden genomen, opdat Gods plan met de wereld wordt verwezenlijkt en zijn Rijk van gerechtigheid, broederschap en vrede komt, niet aan de volgende generaties overlaten.

Gebed
Heer, maak ons tot dragers van hoop, opdat waar duisternis is, uw licht heerst, en waar gelatenheid is, weer vertrouwen in de toekomst wordt geboren.
Heer, maak ons tot instrument van uw gerechtigheid, opdat waar uitsluiting is, broederschap opbloeit, en waar hebzucht is, samen wordt gedeeld.
Heer, maak ons tot bouwers van uw Rijk samen met migranten en vluchtelingen en alle bewoners van de periferieën.
Heer, maak dat wij leren hoe mooi het is allen te leven als broeders en zusters. Amen

 

Rome, Sint Jan van Lateranen, 9 mei 2022
Franciscus

Vertaling: drs. H.M.G. Kretzers
Eindredactie: A. Kruse, MA
Copyright: Liberia Editrice Vaticana/SRKK