Ommen

Een nieuwe Bisschop

In mijn ontmoetingen met mensen komt het niet zelden voor dat het ook weleens over geloof en over kerk gaat. Sommige mensen delen mij mee dat ze helemaal nergens meer in geloven, anderen geloven nog wel of wel weer, maar weten niet precies waarin, weer anderen hebben en houden een rotsvast geloof waarop de tand des tijds geen greep lijkt te hebben: onaangetast en onaantastbaar.
Onlangs kwam ik een heel bijzondere man tegen. Hij begon mij eerst te vertellen wat er allemaal niet deugt aan onze RK kerk. Nu heb ik geen bezwaar tegen kritiek, zeker niet tegen gegronde kritiek, maar toen bleek dat hij reeds jaren geleden definitief afscheid had genomen van onze kerk, vond ik zijn kritiek toch iets minder overtuigend. Ik was echter wel nieuwsgierig naar het verloop van zijn religieuze geschiedenis en vooral vanaf zijn afscheid van de RK kerk. Hij vertelde mij erover en kort gezegd kwam het er op neer dat ‘hij zijn eigen kerkje was begonnen’, samen met zijn gezin en enkele volgelingen.

‘Alles draait om de liefde’ vond hij en ik kon hem daarin geen ongelijk geven. Maar mijn vreugde over zoveel spirituele creativiteit verbleekte toch, toen ik ontdekte dat hij het niet erg nauw nam met de Schrift en de Traditie.

Hij leek beiden méér als een kraam te zien waaruit men vrij kan kiezen wat men past. Van een ‘recht’, verantwoord verstaan van (vooral) het Oude Testament was echter geen sprake en ook in het Nieuwe Testament had hij selectief gewinkeld. Ik ben theoloog: ik merk dit op.

We spraken over de goddelijkheid en de menselijkheid van Jezus. Het bleek dat onze nieuwe bisschop juist die woorden en daden van Jezus, waar hij persoonlijk moeite mee had, tot diens menselijke natuur wilde rekenen en bijgevolg veranderlijk zoals de cultuur, terwijl hij die woorden en daden van Jezus, die hem persoonlijk goed schikten, juist aan diens goddelijke natuur toeschreef die immers eeuwig en onveranderlijk is.
Zo liet zich niet al moeilijk raden wie er in deze vernieuwende theologie eigenlijk God geworden was. Juist, meneer zèlf.

‘In het leven van Jezus draaide alles om de liefde’, zo wist hij te vertellen, ‘en daarom liep zijn leven ook uit op de verrijzenis.’ Nee, niet God had Jezus opgewekt, maar de voortzetting van zijn leven na de dood was enkel het logisch gevolg geweest van zijn eigen levensweg. Kortom, voor wie Jezus écht navolgt (en hij had een boekje geschreven waarin stond hoe je dit moet doen), krijgt de dood niet het laatste woord.

‘Alles draait om de liefde, want de liefde vergeeft alles, verzoent alles en dekt alles toe, zelfs nog vóór het aan het licht komt.´ Met dit geloofsartikel had hij tegelijk de Bijbelse noties van rechtvaardiging, oordeel, hemel en hel, schuld en boete, als verouderde meuk buiten de deur gezet, als ‘niet meer van deze tijd!’ De ‘God der wrake’ die zich woedend kon maken over het geweld op weerloze mannen, vrouwen en kinderen, leek wel op leeftijd gekomen: een lieve, tandeloze, oude opa, zo eentje die alles wel goed vindt en die wat scheef is recht breidt en zo de beste vriend geworden is van al wie ook maar iets op zijn of haar kerfstok heeft. Bij Hem kom je er blijkbaar makkelijk mee weg! De weerloze slachtoffers verdwijnen zo in een moeras van liefde, vergeven en vergeten, alsof ze er nooit zijn geweest. Onder zo’n dikke deken kan het flink stinken naar onrecht en naar uitbuiting, dacht ik. Alles het gevolg van selectief winkelen en vooral ook van een gebrek aan bescheidenheid.

Als de schapen zichzelf weiden, wie zal hen hoeden? Joop Butti