Een paar weken geleden lazen we op vrijdagmorgen als eerste lezing, het verhaal uit het boek Koningen, waarin koning David zijn rivaal Uria de dood injaagt. In heel het Oude Testament wordt David om zijn rechtschapenheid hoog geprezen. Maar hier rijdt hij een scheve schaats. Hij palmt de vrouw van Uria in; en vervolgens laat hij Uria de dood vinden door hem bij een gevecht met een vijandelijk leger, vooraan in de frontlinie te laten plaatsen. In termen van vandaag, zouden bij deze handelwijze van David, kwalificaties passen als: ‘voorbedachten rade’; ‘machtsmisbruik’, en zelfs ‘sexueel misbruik’. Voorwaar geen geringe feiten !
Dit verhaal van koning David en Uria doet mij meteen denken aan wat onlangs een bekende voetballer overkwam. Naar verluidt in de media, rijdend onder invloed en met veel te hoge snelheid, veroorzaakt hij een dodelijk ongeval. Een kindje van vier komt hierbij om het leven. Verschrikkelijk wat hier gebeurt: een kindje overlijdt en het leven van een jong gezin wordt compleet geruïneerd. En dat alles – zo lijkt het althans – als gevolg van grove onachtzaamheid en nalatigheid van de veroorzaker van dit ongeval.
Natuurlijk gaat ons medeleven op de eerste plaats uit naar dit gezin, familie en vrienden. Wat hen is overkomen, daar zijn geen woorden voor. Het leed dat hen is aangedaan, is met geen pen te beschrijven. Hun verdriet is immens. Zij hebben ‘levenslang’. Hun leven zal nooit meer worden wat het was.
Maar ik moet U zeggen, dat ik ook te doen heb met de bekende voetballer, die dit ongeluk veroorzaakte. Hij heeft een grote fout gemaakt. Laat dit duidelijk zijn. Daar wil ik niets aan afdoen. Maar de manier, waarop hij al bij voorbaat aan de publieke schandpaal wordt genageld, geeft mij ook te denken.
Zoals ik las in een commentaar in een voetbaltijdschrift: “Het Almelose oproer (van supporters van de club van deze voetballer – AM – ) demonstreerde andermaal hoe de cancelcultuur ook zijn intrede heeft gedaan in de profvoetballerij. Er is amper nog ruimte om fouten te mogen maken of vergiffenis te krijgen. De zweep der publieke tuchtiging knalt direct.”
Waar ik mee worstel is, hoe deze bekende voetballer op den duur verder moet met zijn leven. Ook hij heeft – door zijn eigen toedoen, maar toch – ‘levenslang’: het beeld van de aanrijding die je hebt veroorzaakt en het besef, dat je een jong kind hebt doodgereden, zal altijd aan je geweten blijven knagen. Hij zal door een lang, diep en donker dal moeten gaan. Voorlopig zal hij zijn sportieve beroep niet kunnen uitoefenen. Over enige tijd zal dan de rechtszaak volgen. Hierna zal hij zijn straf moeten volbrengen. Wat ik hoop is, dat hij een goede coach krijgt, die hem begeleidt op zijn weg. Een ervaren begeleider, bij wie hij een luisterend oor kan vinden; en die hem ook helpt om op het juiste moment de juiste stappen te zetten. Zoals: houd héél goed contact met het getroffen gezin; zoek geen publiciteit; erken tijdens de rechtszitting volmondig je fout, geef blijk van je spijt, en laat ook je betrokkenheid zien naar het gezin, dat door jouw fout zo zwaar getroffen is; en accepteer je straf zonder morren (ga niet in beroep).
Als hij deze loodzware weg heeft afgelegd, hoop ik, dat deze bekende voetballer iets mag merken van vergiffenis. Misschien zijn de slachtoffers van het ongeval hiertoe niet in staat, omdat wat hen is aangedaan, voor hen onvergeeflijk is. Mocht dit zo zijn, dan lijkt me dit niet meer dan begrijpelijk. Vanuit gelovig perspectief zouden we dan moeten zeggen, dat we deze vergeving moeten overlaten aan Onze Lieve Heer. Zoals Hij ook het berouw van Zijn dienaar David accepteerde; en aan het Kruis, de ‘goede moordenaar’ vergeving schonk; zo hoop ik, dat ook het leven van deze bekende voetballer een nieuwe kans mag krijgen. Wat gebeurd is, wordt hiermee niet vergeten; integendeel: dit blijft voor altijd.
Maar hoezeer wij ook bij Hem in het krijt staan; God ‘cancelt’ ons niet; Hij schrijft ons niet af; maar door Zelf aan het Kruis de last van onze fouten en tekortkomingen op Zich te nemen, schenkt Hij ons nieuw leven.
Dit doet Hij niet zomaar. Zoals het verhaal van de bekende voetballer laat zien, moeten we – willen we in aanmerking komen voor vergeving – echt ‘aan de bak’. We zullen bereid moeten zijn, om op onze blaren te zitten, en alle smaad, die ons treft, geduldig te verdragen. Dat is de weg, die wij mogen en moeten gaan in de komende Veertigdagentijd, waarin we ons voorbereiden op Pasen. In deze zin is vergeving ook een werkwoord. In dit geval komt Gods genade niet zomaar uit de lucht vallen, maar zullen we die ook echt moeten ‘verdienen’. Maar als ons dit lukt, mogen we oprecht blij zijn, dat er in ons leven – ondanks alles – een nieuw perspectief gloort.
Dat wij ons oprecht betrokken blijven voelen bij degenen, die we nadeel hebben berokkend; en dat wij aan de slag gaan met onze fouten en tekortkomingen. Dat wij zo mogen werken aan vergeving. Dit wens ik U en mij, op weg naar Pasen.
Pastoor André Monninkhof