Met een vijftig jarig jubileum ben je eerder geneigd terug te kijken dan vooruit. Naar allerwaarschijnlijkheid is er meer verleden dan toekomst. Toch vraag ik mezelf weleens af hoe het zal zijn over vijftig jaar. Ik heb geen flauw idee. Ik kan me niet herinneren, dat ik me dat ooit afgevraagd heb vijftig jaar geleden. Misschien had ik nooit gedurfd eraan te beginnen, als ik had kunnen voorzien hoe mijn leven als priester missionaris eruit zou zien. Dat betekent niet, dat ik er spijt van heb. Ik kijk met voldoening terug op vijftig jaar als priester missionaris. “Wat heb je dan bereikt?” vragen ze me vaak. “Ik heb veel geleerd!” Dat is steeds weer mijn antwoord.
Carrière maken zien we vaak als een weg naar boven, een opklimmen op de ladder. Nou mijn levensloop zie ik als een steeds weer opnieuw beginnen vóór ik, zichtbaar, iets kon bereiken. Alsof ik steeds weer een valse start gemaakt had.
Ik werd priester gewijd op het feest van de Heilige Petrus en Paulus, 29 juni 1969. Priesterwijdingen waren, vooral in Nederland, toen al sterk teruggelopen. Men vond het een goed idee om de nog enkele kandidaten in eigen parochie te wijden. Misschien zou dat roepingen stimuleren. Ik was dus de eerste en tot nu toe de enige, die op Slagharen in de toen nog vrij nieuwe parochiekerk priester gewijd werd.
Ik werd door mijn overste benoemd voor de Missie in Sabah, Noord Borneo. Net voor kerstmis 1969 kwam ik daar aan. Voor het eerst met Kerstmis in de tropische hitte! Ik begon ijverig één van de talen daar, Maleis, te leren. Wel even wennen om weer als een kind te leren praten. Maar mensen waren aardig. Ze lachten heel vriendelijk als je fouten maakte. Ik dacht dat ik daar wel gelukkig kon zijn. Maar al gauw kwamen er donkere wolken aan de lucht. De Moslim regering kreeg veel financiële steun uit Arabische (OPEC)landen om mensen te bekeren tot Islam. Wij, Christelijke missionarissen, moesten het veld ruimen. Mijn eenjarige verblijfsvergunning werd niet verlengd. Ik ben nog ruim een half jaar illegaal gebleven. Maar toen leek het wijs het land de verlaten. Vervolgens werd ik benoemd voor de Filippijnen. Dat lag relatief dichtbij Sabah. Heb ik toch nog iets bereikt in Sabah, Noord Borneo, in slechts ruim anderhalf jaar? Mijn antwoord: Ik heb veel geleerd. Ik heb onder meer geleerd, dat (klein)kinderen van koppensnellers heel aardige, vredelievende mensen kunnen zijn. Ik heb ook geleerd, dat je niet alléén in het oerwoud op reis moet gaan. Alleen verdwaal je beslist en kom je om. Zo ook in de ‘jungle’ van het leven. Dat heb ik geleerd en nog veel meer.
Dus binnen twee jaar weer op reis, naar mijn tweede missieland, de Filippijnen. Weer een nieuwe taal en cultuur. Een voor tachtig procent katholiek land, maar wel ‘Spaans’ Katholiek. Daar heb ik gewerkt voor ruim dertig jaar in vijf parochies en de laatste zes jaar in een opleiding huis voor Mill Hill Missionarissen. Ik leerde steeds beter de taal en cultuur van de mensen. Zo kon ik communiceren met de mensen in hun eigen taal en onderricht geven als hun pastoor en als leraar. Vele jaren ging het volk gebukt onder de dictatuur van president Marcos. Vooral in een parochie in de bergen ben ik weleens bang geweest, zowel voor soldaten als voor opstandelingen. Ik had weleens de neiging om maar weg te gaan, omdat ik het gevoel had toch niets te kunnen doen. Maar mensen zeiden: “Als u, onze pastoor, ook nog weg gaat, dan hebben we niemand meer om op te vertrouwen.” Gewoon door ER-ZIJN-BIJ-HEN in moeilijke tijden betekende ik blijkbaar veel voor hen.
Wat heb ik daar bereikt? Ook nu weer zeg ik, dat ik vooral zelf veel geleerd heb. Ik ben wel eens jaloers geweest op missionarissen, die van alles bouwden en heel populair waren. Ik heb vooral initiatieven van mensen zelf proberen te stimuleren en te ondersteunen. Die initiatieven liepen meestal niet dood, als ik vertrok. Het waren hun eigen projecten. Niet projecten van die ‘rijke buitenlandse missionaris’.
Toen ik vijf en twintig jaar priester was, mocht ik een Sabbatjaar nemen, een jaar voor rust, studie en bezinning. Ik deed dat in Berkeley, California, VS, samen met andere priesters en religieuzen op middelbare leeftijd uit verschillende landen in de wereld. Een prachtige tijd om ook vooral mijzelf beter te leren kennen en ervaringen te delen. Daarna werd ik gevraagd om te helpen met de opleiding van Filipijnse Mill Hill Missionarissen. Enkele van mijn studenten zijn nu zelf missionaris in Afrika en Azië. Eén van hen zit nu in Engeland in het hoofdbestuur van mijn Congregatie.
Na zes jaar kwam die benoeming ten einde. Bijna zestig jaar oud mocht ik zelf kiezen wat ik vervolgens het liefst zou willen doen. Het leek mij niet verstandig terug te gaan in de parochie in de Filippijnen. De meeste parochies daar waren ondertussen bezet met jonge Filipijnse priesters. Een oudgediende missionaris was niet meer zo nodig. In Nederland scheen steeds meer een gebrek aan priesters te zijn. Toenmalig deken Mgr. De Korte nodigde mij uit op het dekenaat in Zwolle om eens te komen praten over een mogelijke benoeming in de op te richten fusie van elf parochies in N.O. Overijssel. Dat leek mij geen gek idee om zo mijn actieve priesterleven af te sluiten. Terug naar mijn wortels dus. Zo werd ik benoemd tot één van de leden van het pastorale team voor de fusie van elf parochies, nu de Emmanuel Parochie. Ik hoopte nog enkele jaren, tot mijn pensioen of zo, dienstbaar te kunnen zijn. Dat zijn ondertussen meer dan zestien jaar geworden.
U mag zelf oordelen hoe ik hier als priester voor u ben (geweest). Ik heb ook hier op de eerste plaats er als priester willen ZIJN voor de mensen. Niet opdringerig, maar gelovig getuigend, dienstbaar aanwezig. Trouw en geHOORzaam. Zo vaak hoor ik hier mensen weleens schamper vragen: “Geloof jij (dat) nog?” Als gelovige word je hier tegenwoordig vaak gezien als ouderwets, dom en kortzichtig. Nou juist mijn missie in verre landen, bij mensen met verschillende talen, culturen en (bij)geloof heeft me bekeerd en geleerd, dat ‘gelovig-zien’ je eerder ver- en helderziend maakt. Er is veel meer dan je met je ogen ziet en met je hersens kunt beredeneren. Je leert kijken naar een mysterie op verschillende wijzen, van vele kanten, door vele ogen, in vele verhalen. Het hele Goddelijke mysterie is te groot voor ons begrip. Ik geloof wel, dat ik iets van het mysterie, IETS van God gezien, geproefd heb. Dat geeft mij hoop ooit te zien zoals het werkelijk is. Daar moet ik van blijven getuigen. Mijn geloof, hoop en liefde van Christus drijft ook mij voort daarvan te getuigen (2Kor. 5:14).
Anton H.M. Wenker MHM
(Em.pastor, priester-assistent Parochie Emmanuel)