Ommen

Wat men moet leren doen, leert men door het te doen.

 

 

In tijden van ziekte hoop je dat er snel betere tijden aanbreken. Zeker geldt dat voor het coronavirus. Maar op een gegeven moment komt er het besef dat de strengere coronamaatregelen die het kabinet had afgekondigd, de pandemie niet zouden beëindigen. We moeten nu zonder al te grote ongelukken de winter proberen door te komen. Laten we ophouden onszelf wijs te maken dat de pandemie bijna voorbij is, dat het een kwestie zou zijn van nog even doorbijten. De uiteenlopende varianten krijgen we niet zomaar de wereld uit. We zullen ermee moeten leren leven, hetgeen betekent: onderhandelen. Met het virus, met onszelf. Het heeft iets van een vredesproces. Doodsvijanden moeten elkaar de ruimte gaan gunnen en niet langer zoveel mogelijk schade willen toebrengen.

Sinds maart 2020 hoorden wij dat wij het virus zouden verslaan en dan snel terug zouden kunnen naar het oude normaal. Zoals meestal in geval van oorlog worden daarmee de slachtoffers vergeten. Het enige dat nog telt is de aanstaande overwinning. Maar na enkele maanden lieten de coronaslachtoffers zich niet meer vergeten. Ondragelijk zwaar was het. Alleen doodgaan, niet bij de begrafenis kunnen zijn van geliefden, niet kunnen samenkomen met vrienden, nooit onbekommerd feest kunnen vieren. Schrijnend en soms mensonwaardig was het volgens hen. “Wij zijn er bijna, houd vol”, was steeds de boodschap.

De meeste Nederlanders hebben gedaan wat van ze is gevraagd en zijn twee of drie keer gevaccineerd. Ze werden gepaaid met de belofte dat als we dat zouden doen, het oude normaal snel kon terugkeren. Maar het oude normaal is nog lang niet terug.

In het evangelie van Lucas houdt Jezus zijn leerlingen voor: Als een koning ten oorlog trekt tegen een andere koning, dan gaat hij er toch eerst eens voor zitten om te beraadslagen of hij sterk genoeg is om met tienduizend man op te trekken tegen de ander, die met twintigduizend man op hem afkomt. Als dat niet zo is stuurt hij, terwijl de ander nog ver weg is, een gezantschap naar hem toe om naar de vredesvoorwaarden te vragen.

Besef dat de inzet voor het rijk van God een lange adem vraagt en de inzet van alles wat je in huis hebt, wil Hij zeggen. Droom niet van de ene verpletterende slag waarmee alles in een keer ten goede wordt gekeerd. Maar dat laatste is precies wat wij tijdens de coronapandemie steeds collectief gedaan hebben. Misschien hadden we direct aan het begin om de vredesvoorwaarden moeten vragen. Kunnen wij niet zo met het coronavirus samenwerken dat we het zijn beperkte ruimte laten, maar er tegelijkertijd voor zorgen dat in het totaal het leven gediend wordt en niet de dood.

Door het coronavirus tot absolute vijand te verklaren, moeten wij doen wat het ons oplegt in de overtuiging dat we zo bezig zijn het te verslaan. Maar zelfs het aidsvirus hebben we uiteindelijk in zekere zin vrede gesloten. Geen enkele vrede is definitief en af en toe laait het conflict weer op. Dat is erg, maar ons leven is nooit zonder gevaar tot God alles zal zijn in alles, zover is het nog niet. Met name dit laatste kunnen we maar moeilijk onderkennen.

 

Pastor Hans de Vries.