Elke zondagmorgen, op weg naar de viering van negen uur luister ik in de auto naar het programma “Hoogtij” van RTV Oost. Zaken over kerk, religie en samenleving komen daar aan de orde.
Altijd in de vorm van een interview.
Zo ook een tijdje geleden schakelde ik in, en hoorde vanuit het niets de zin:
“Stel dat je na je dood één herinnering mee mag nemen naar het hiernamaals, welke kies je dan?”
Een interview met iemand die deze vraag gesteld had aan inmiddels honderden mensen van hele verschillende pluimage. Aan bejaarden en studenten, aan directeuren en daklozen, aan christenen, moslims en atheïsten.
Wat een mooie, prikkelende vraag vond ik dat. En ik werd meteen heel nieuwsgierig naar de antwoorden die de mensen daarop gegeven hadden.
Heel divers, zo bleek uit het interview. Ten eerste bleek uit de antwoorden, dat niemand de herinnering aan zijn of haar carrière wilde meenemen. Ook de herinnering aan financiële meevallers in het leven werden het niet waard bevonden om mee te nemen. Blijkbaar zijn de dingen waar we ons doorgaans druk om maken, niet de dingen waar het werkelijk om gaat.
Zelfs lang niet alle antwoorden hadden te maken met geluk, of met gelukkig zijn.
Sommige herinneringen waren zelfs die aan een moeilijke periode in het leven, maar blijkbaar had zo`n periode dan toch zin gehad; was men ‘gelouterd’ eruit gekomen.
Een voorbeeld: een man had verteld dat zijn dochtertje gestorven was in zijn armen. Vreselijk, dat gun je niemand. Maar hij had er toch voor gekozen om die herinnering mee te nemen. Hij had het leven langzaam uit haar weg voelen glijden, en juist in dat moment had hij zich meer dan ooit verbonden met haar gevoeld. Verbonden met haar en met het leven.
Je verbonden voelen met de ander, met de mensen om je heen, dat was waar de vele antwoorden op neer kwamen.
En als er dan één gemene deler was, dan was het, dat alle herinneringen te maken hadden met zingeving. Je verbonden voelen met de Ander of met anderen, dat is waar het blijkbaar om gaat.
Dat geeft zin aan het leven.
En heel vaak waren het geen herinneringen aan hele grote gebeurtenissen, maar werd er iets uit het dagelijks leven genoemd. Juist omdat mensen zich daar verbonden voelen met de ander.
Een tijdje terug werd ik geroepen bij een stervende parochiaan. Bijna te moe was ze, om te praten. aan het eind van haar krachten. Aan de wand in haar kamer hingen nogal wat foto`s; man, kinderen en kleinkinderen. Ik wees een foto aan, en zij vertelde kort wie het was en waarom diegene zo bijzonder voor haar was. ‘Dat ik ga sterven, vind ik niet zo erg, zei ze, maar dat ik hen moet loslaten, dat doet me zo zeer’ zei ze.
Over verbondenheid gesproken..
Marga klein Overmeen