Heel vaak ben ik trots op alles wat we in ons kikkerlandje weten te fiksen, maar sommige
dingen vervullen me ook met schaamte. Zoals de opvang van vluchtelingen. Vreselijk vind ik
dat: mensen die buiten moeten slapen, omdat Nederland de boel niet op orde heeft.
Ik hoorde het volgende verhaal: een wat oudere vrouw wilde aan de gang in haar voortuin.
Er zou een buis of een slang door haar tuin moeten voor de afwatering, veertig centimeter
diep. De sleuf die gegraven moest worden, zou twaalf meter lang zijn; de lengte van de tuin.
Ze had het al een paar keer uitgesteld, maar op een zeer warme nazomerse avond trok ze
toch de stoute (hand)schoenen aan, pakte een spade en begon aan dit zware karwei.
Na een kwartiertje moest ze echt even uitblazen. Ze keek even de straat in, en zag een man
naderbij komen. Ze kende hem niet, maar de man zocht oogcontact. Hij keek heel
vriendelijk, dat zag de vrouw wel. Toen hij nog dichterbij kwam, stak hij zijn beide handen uit
naar de spade in haar hand. Zij reikte hem de spade aan en hij begon te graven.
De vrouw was eerst te verbouwereerd om ook maar iets tegen hem te zeggen, maar toen ze
zich had hersteld en tegen hem begon te praten, zag ze wel dat hij haar niet verstond. Dan
maar in het Engels, dacht ze. Helaas, ook de Engelse taal was hij niet machtig.
Om een lang verhaal kort te maken: uiteindelijk heeft de vreemde man met haar spade in
zijn handen al het graafwerk gedaan. Vooral zwetend.
Om toch te kunnen communiceren met elkaar had hij zijn smartphone uit zijn zak gehaald.
Zij kon nu gewoon haar zegje doen, en de telefoon vertaalde het in zijn taal. En andersom
ook. Het bleek dat de man een Koerd was en hij was gevlucht uit Turkije. Waarom?
Hij was actief in een Koerdische partij voor democratie en dat vond meneer Erdogan niet zo
leuk .. en onze man moest vluchten.
Zijn vrouw en dochter waren achtergebleven. Hij miste hen vreselijk. Thuis had hij een
hoveniersbedrijf gehad. Want hovenier was hij. In hart en nieren.
En nu was hij dan in Nederland en vanuit Ter Apel, waar geen plaats voor hem was, naar dit
dorpje gekomen om daar een maand in de sporthal te bivakkeren. Om daarna weer naar een
andere plek verkast te worden.
Uiteindelijk bedankte hij de vrouw, omdat hij even ‘ als vanouds met zijn handen mocht
werken.’
Want dat deed hij het allerliefst: werken met zijn handen in de aarde.
Daarom was hij haar dankbaar.
Toen de klus geklaard was en zij samen, staande in haar voortuin wat hadden gedronken
vervolgde hij zijn weg, waarschijnlijk terug naar de sporthal.
Een hele toevallige ontmoeting, die, in ieder geval bij de vrouw, het nodige had losgemaakt:
de vluchteling had haar bedánkt, omdat hij een half uur mocht graven in haar tuin.
Zij had hem vervolgens ook bedankt, omdat hij haar dit zware karwei uit handen had
genomen. Maar meer nog was ze dankbaar om deze toevallige ontmoeting, waar twee
werelden elkaar ontmoetten in een kleine voortuin in zomaar een dorpje.
Toch mooi, vind u niet?
Marga klein Overmeen.