Boodschap van paus Franciscus voor de 105de Werelddag van de Migrant en de Vluchteling 2019

BOODSCHAP VAN DE HEILIGE VADER FRANCISCUS
VOOR DE 105DE WERELDDAG VAN DE MIGRANT EN DE VLUCHTELING 2019

“Het gaat niet alleen maar om migranten”

Geliefde broeders en zusters,

Het geloof verzekert ons ervan dat het Rijk van God al opeen mysterieuze wijze op aarde tegenwoordig is (vgl. Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie, const. Gaudium et spes, 39); wij moeten echter ook in onze dagen met verdriet vast stellen dat dit Rijk hindernissen en tegengestelde krachten ontmoet. Gewelddadige conflicten en oorlogen houden niet op de mensheid te verscheuren; vormen van onrecht en discriminatie volgen elkaar op; men heeft moeite om het ontbreken van economisch en maatschappelijk evenwicht op lokale en wereldwijde schaal te overwinnen. En vooral de armsten en meest benadeelden betalen hiervoor.

De economisch meest geavanceerde samenlevingen neigen tot een uitgesproken individualisme, dat samen met een utilitaristische, door de media versterkte mentaliteit een “globalisering van de onverschilligheid” voortbrengt. In dit scenario zijn migranten, vluchtelingen, evacuees en slachtoffers van mensenhandel een symbool van uitsluiting geworden, omdat zij behalve het ongemak dat hun toestand met zich meebrengt, vaak gebukt gaan onder een negatief oordeel dat hen beschouwt als de oorzaak van maatschappelijke ellende. Deze houding ten opzichte van hen is een alarmbel die waarschuwt voor het morele verval dat men tegemoet gaat, als men steeds meer concessies doet aan de wegwerpcultuur. Op deze weg loopt iedere mens die niet valt binnen de normen van fysiek, psychisch en maatschappelijk welzijn, het risico van marginalisering en uitsluiting.

Daarom is de aanwezigheid van migranten en vluchtelingen – en in het algemeen van kwetsbare personen – vandaag een uitnodiging om enkele wezenlijke dimensies van ons christelijk bestaan en van ons menszijn, die bij een gerieflijke levensstijl dreigen in te dutten, terug te krijgen.. Daarom “gaat het niet alleen maar om migranten”, dat wil zeggen, wanneer wij ons voor hen interesseren, interesseren wij ons ook voor onszelf, voor allen; door voor hen te zorgen, groeien wij allen; door naar hen te luisteren geven wij ook een stem aan het gedeelte van ons dat wij misschien verborgen houden,. omdat dit vandaag niet erg gezien is.

“Weest gerust, Ik ben het. Vreest niet” (Mat. 14, 27). Het gaat niet alleen maar om migranten: het gaat ook om onze angsten. De boosaardigheden en de misère van onze tijd doen “onze vrees voor de “ander”, de onbekende, de gemarginaliseerde, de vreemdeling […] toenemen. Dat ziet men vooral vandaag ten opzichte van de komst van migranten en vluchtelingen die aan onze deur kloppen op zoek naar
bescherming, veiligheid en een betere toekomst. De vrees is tot op zekere hoogte gewettigd, ook omdat de voorbereiding op deze ontmoeting ontbreekt” (Homilie, Sacrofano, 15 februari 2019). Het probleem is niet het feit dat men twijfels en angst heeft. Het probleem is, dat deze onze manier van denken en handelen zozeer bepalen dat zij ons onverdraagzaam, gesloten, misschien zonder het zelf te merken – ook racistisch maken. En zo berooft de angst ons van het verlangen en het vermogen de ander, iemand die anders is dan ik, te ontmoeten; zij berooft mij van een gelegenheid voor een ontmoeting met de Heer (vgl. de homilie in de mis voor de Werelddag van de migrant en de vluchteling, 14 januari 2018).

“Want als gij bemint die u beminnen, wat voor recht op loon hebt gij dan? Doen de tollenaars niet hetzelfde?” (Mat. 5, 46). Het gaat niet alleen maar om migranten: het gaat om naastenliefde. Door de werken van naastenliefde tonen wij ons geloof (vgl. Jak. 2, 18). En de hoogste naastenliefde is die welke wordt betoond jegens degene die niets kan terugdoen en misschien zelfs niet kan bedanken. “Wat op het spel staat, is het gezicht dat wij ons als maatschappij willen geven, en de waarde van ieder leven. […] De vooruitgang van onze volken […] hangt vooral af van het vermogen zich te laten raken en ontroeren door wie aan de deur klopt en met zijn blik alle valse idolen in diskrediet brengt en van hun gezag berooft die een wissel op het leven trekken en het tiranniseren; idolen die een denkbeeldig en vluchtig geluk beloven dat aan de rand van de werkelijkheid en het lijden van de ander wordt opgebouwd” (Toespraak bij een bezoek aan de Diocesane Caritas van Rabat, 30 maart 2019).

“Toen kwam een Samaritaan die op reis was, bij hem; hij zag hem en kreeg medelijden” (Luc. 10, 33). Het gaat niet alleen maar om migranten: het gaat om ons menszijn. Wat de Samaritaan – een vreemdeling voor de joden – ertoe brengt om halt te houden, is medelijden, een gevoel dat niet alleen maar op rationeel niveau kan worden verklaard. Medelijden raakt de gevoeligste snaren van ons menszijn door een dringende prikkel teweeg te brengen om “de naaste te worden” van degene die wij in moeilijkheden zien. Zoals Jezus zelf ons leert (vgl. Mat. 9, 35-36; 14, 13-14; 15, 32-37), betekent medelijden hebben het lijden van de ander erkennen en onmiddellijk tot actie over te gaan om te lenigen, te zorgen en te genezen. Medelijden hebben betekent ruimte geven aan de tederheid, die de huidige maatschappij daarentegen ons zo vaak vraagt te onderdrukken. “Zich openstellen voor de ander verarmt niet, maar verrijkt, omdat zij helpt menselijker te zijn: te erkennen dat men een actief onderdeel is van een groter geheel en het leven te interpreteren als een gave voor de ander; niet de eigen belangen, maar het welzijn van de mensheid als doel te zien” (Toespraak in de moskee “Heydar Aliyev” van Bakoe, Azerbeidzjan, 2 oktober 2016).

“Hoedt u ervoor een van deze kleinen te minachten, want Ik zeg u: zij hebben engelen in de hemel en dezen aanschouwen voortdurend het aangezicht van mijn Vader die in de hemel is” (Mat. 18, 10). Het gaat niet alleen maar om migranten: het gaat erom niemand uit te sluiten. De tegenwoordige wereld is vandaag elitairder en wreder ten opzichte van uitgeslotenen. Men blijft de ontwikkelingslanden beroven van hun beste natuurlijke en menselijke bronnen ten bate van enkele bevoorrechte markten. De oorlogen treffen slechts enkele gebieden in de wereld, maar de wapens om ze te voeren worden geproduceerd en verkocht in andere regio’s, die vervolgens niet de zorg op zich willen nemen voor de vluchtelingen die door die conflicten
worden voortgebracht. Degenen die hiervoor betalen, zijn altijd de kleinen, de armen, de meest kwetsbaren, die men verhindert aan tafel te gaan zitten en aan wie men de “kruimels” van het feestmaal laat (vgl. Luc. 16, 19-21). “De Kerk “die erop uitgaat ” […] weet zonder vrees het initiatief te nemen, tegemoet te gaan, hen die ver zijn, te zoeken en te komen naar de kruispunten van de wegen om degenen die worden uitgesloten, uit te nodigen” (apost. exhort. Evangelii gaudium, 24). De exclusivistische ontwikkeling maakt de rijken rijker en de armen armer. Ware ontwikkeling sluit alle mannen en vrouwen van de wereld in door hun integrale groei te bevorderen en bekommert zich ook om de toekomstige generaties.

“Wie onder u groot wil worden, moet dienaar van u zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, moet de slaaf van allen zijn” (Mar. 10, 43-44). Het gaat niet alleen maar om migranten: het gaat erom de laatsten op de eerste plaats te zetten. Jezus Christus vraagt ons niet te wijken voor de logica van de wereld, die malversaties ten opzichte van anderen voor mijn persoonlijk voordeel of dat van mijn groep rechtvaardigt: eerst ik en dan de ander! Het ware devies van een christen is daarentegen “eerst de laatsten!”. Een individualistische geest is een vruchtbaar terrein voor het rijpen van onverschilligheid jegens de naaste wat ertoe leidt hem te beschouwen vanuit puur economisch perspectief, en tot een gebrek aan belangstelling voor de ander en ten slotte de mensen angstig en cynisch maakt. Zijn het misschien deze gevoelens die wij vaak koesteren ten opzichte van de armen, de gemarginaliseerden, de laatsten van de maatschappij? En hoeveel laatsten hebben wij in onze samenlevingen! Onder hen denk ik vooral aan de migranten met hun last aan moeilijkheden en lijden die zij elke dag onder ogen moeten zien in hun, vaak wanhopig, zoeken naar een plaats waar zij in vrede en waardigheid kunnen leven” (Toespraak tot het Corps Diplomatique, 11 januari 2016). In de logica van het evangelie komen de laatsten het eerst en wij moeten dienstbaar zijn ten opzichte van hen.

“Ik ben gekomen, opdat zij leven zouden bezitten, en wel in overvloed” (Joh. 10, 10). Het gaat niet alleen maar om migranten: het gaat om heel de persoon, om alle mensen. In deze woorden van Jezus vinden wij de kern van zijn zending: ervoor zorgen dat allen de gave van het leven in volheid krijgen overeenkomstig de wil van de Vader. Bij iedere politieke activiteit, ieder programma, ieder pastorale handeling moeten wij altijd de persoon centraal stellen in zijn talrijke dimensies, de sociale dimensie inbegrepen. En dat geldt voor alle mensen, aan wie een fundamentele gelijkheid moet worden toegekend. Daarom “beperkt ontwikkeling zich niet tot eenvoudige economische groei. Een authentieke ontwikkeling moet integraal zijn, dat wil zeggen gericht op de ontplooiing van iedere mens en heel de mens: (de heilige Paulus VI, encycl. Populorum Progressio, 14).

“Zo zijt gij dus geen vreemdelingen en ontheemden meer, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God” (Ef. 2, 19). Het gaat niet alleen maar om migranten: het gaat erom de stad van God en de mens te bouwen. In onze tijd, die ook wel de tijd van de migraties wordt genoemd, zijn er veel onschuldige mensen die het slachtoffer worden van het “grote bedrog” van een onbegrensde technologische en consumistische ontwikkeling (vgl. encycl. Laudato si’, 34). En zo gaan zij op weg naar een” paradijs dat onverbiddelijk hun verwachtingen beschaamt. Hun, soms lastige, aanwezigheid draagt ertoe bij de mythen van een vooruitgang die aan weinigen is voorbehouden, maar is gebouwd op de uitbuiting van velen, te ontkrachten. “Het gaat er dus om dat wij als eersten zien en ook anderen helpen te
zien dat de migrant en de vluchteling niet alleen een probleem is dat moet worden opgelost, maar een broeder en een zuster die moet worden opgenomen, gerespecteerd en bemind, een gelegenheid die de Voorzienigheid ons biedt om bij te dragen aan de opbouw van een rechtvaardigere maatschappij, een volledigere democratie, een solidairder land, een broederlijkere wereld en een openere christelijke maatschappij overeenkomstig het evangelie (Boodschap voor de Werelddag van de migrant en de vluchteling 2014).

Geliefde broeders en zusters, het antwoord op de uitdaging die door de hedendaagse migraties wordt gevormd, kan in vier werkwoorden worden samengevat: opnemen, beschermen, ondersteunen en integreren.. Maar deze werkwoorden gelden niet alleen voor de migranten en de vluchtelingen. Zij drukken de zending van de Kerk naar alle bewoners van de existentiële randgebieden uit, die moeten worden opgenomen, moeten worden beschermd, mogelijkheden voor ontplooiing en integratie moeten krijgen. Als wij deze werkwoorden in praktijk brengen, dragen wij ertoe bij de stad van God en de mens te bouwen, bevorderen wij een integrale menselijke ontwikkeling van alle mensen en helpen wij de wereldgemeenschap om dichterbij de doeleinden van een duurzame ontwikkeling te komen die zij zich gesteld heeft en die anders moeilijk bereikt zullen worden.

Niet alleen de zaak van de migranten staat dus op het spel, het gaat niet alleen maar om hen, maar om ons allen, om het heden en de toekomst van de menselijke familie. De migranten, en in het bijzonder de meest kwetsbare, helpen ons de “tekenen van de tijd” te lezen. Door hen roept de Heer ons op tot bekering, ons te bevrijden van vormen van exclusivisme, van onverschilligheid en van de wegwerpcultuur. Door hen nodigt de Heer ons uit om ons weer het christelijk leven in zijn geheel eigen te maken en, ieder overeenkomstig zijn eigen roeping, bij te dragen aan de opbouw van een wereld die steeds meer beantwoordt aan Gods plan.
Dat is de wens die gepaard gaat met mijn gebed, waarbij ik op voorspraak van de Maagd Maria, Onze-Lieve-Vrouw van de Weg, overvloedige zegen afsmeek over alle migranten en vluchtelingen van de wereld en hen die hun reisgenoten worden.

Vanuit het Vaticaan, 27 mei 2019.
Franciscus

Vertaling: drs. H.M.G. Kretzers
Copyright: Liberia Editrice Vaticana/SRKK

Boodschap Van Paus Franciscus Voor De Werelddag Van De Migrant En De Vluchteling 2019

Facebook
Twitter
LinkedIn