Met de post kreeg ik een heuse papieren brief. Dat gebeurt niet zo vaak meer.
In de brief werd een pleidooi gedaan voor de ouderen onder ons: Ouderdom kenmerkt zich niet zozeer door zwakte of ziekte. Wat typisch is voor ouderen, is dat zij wat meer afstand kunnen nemen van
al wat er gebeurt in de samenleving en daardoor wat meer het betrekkelijke van alles zien. Ouderen zien dan de dingen die zij voorheen niet konden waarnemen.
Wat meer poëtisch gezegd: in de avond van het leven, wanneer de zon verdwijnt, worden de sterren zichtbaar.
De schrijver van de brief heeft ooit over dit onderwerp een overweging mogen houden. In een verzorgingshuis wel te verstaan.
Hij heeft zich laten inspireren door een klein stukje tekst uit Jesaja. Ik citeer uit de brief: “wie de Heer verwachten, putten nieuwe kracht; zij varen op met vleugelen als arenden. (Dat zijn de jonge mensen). Zij lopen, maar worden niet moe. (Dat zijn de volwassenen). Zij wandelen, maar worden niet mat. (Dat zijn dan de senioren met hun wandelstok).”
Maar, zo stelt de briefschrijver, als werkelijk de innerlijke mens steeds jonger wordt, is het vreemd dat (kerkelijke) rusthuizen zo vaak Avondzon heten.
Waarom niet liever Morgenster? Gelukkig geeft hij zelf ook antwoord op zijn vraag: Rusthuizen mogen de krachtcentrales zijn van leven in het hart van de samenleving. Geen wachtkamers van de dood.
Daarom ziet hij liever de ouderen geplaatst in het hart van de samenleving. Tussen de mensen met wie zij altijd gewoond en gewerkt hebben. Als onze senioren mogen blijven meedoen, kunnen zij glans blijven
geven aan onze samenleving. Of zoals Jesaja zei: zij wandelen, maar worden niet mat.
En daar ben ik het van harte mee eens!
Pastor Marga klein Overmeen. (Met dank aan diaken H. Enthoven)