Op de lagere school zat ik in de klas bij Anneke (niet haar echte naam). Anneke hield niet van leren; ze had er grote moeite mee. Op de vraag hoeveel centimeters er in een meter pasten, moest ze het antwoord schuldig blijven. Daar wist de meester van de derde klas wel raad mee: Anneke mocht (moest!) voor in de klas gaan staan met een grote meetlat van een meter, met daarop zwarte en witte blokjes van een centimeter, precies honderd blokjes in totaal dus. Die blokjes mocht (moest!) ze tellen.. de ene keer kwam ze uit op achtennegentig, de andere keer zelfs op honderd-en-een-of-nog-meer. Afschuwelijk, wat vonden wij dat vreselijk voor haar. We zagen haar paniek telkens groeien. Later, in haar volwassen leven heeft Anneke haar huis opengesteld voor kinderopvang. Zij had de langste wachtlijst van alle oppashuizen in haar woonplaats. Iedereen wilde zijn of haar kind bij haar onderbrengen. Want, wat kon Anneke dát goed, met kinderen omgaan; zij zette zich in voor méér dan honderd procent; voor honderd-en-een-of-nog-meer.
We kennen allemaal wel voorbeelden uit onze jeugd, van een klasgenootje waarvan altijd gezegd werd dat het ‘bepaald geen licht was’, maar die later beduidend meer heeft gepresteerd dan iedereen voor mogelijk hield. Misschien bent u zelf zo iemand. Misschien ben ik zo iemand. Ieder mens, jong of oud, is een ‘licht’ op een of ander gebied, ieder mens heeft bepaalde begaafdheden. De één kan dit goed, de ander kan dat beter. De kunst is het ontdekken van dat licht, van die begaafdheden en ze dan ook daadwerkelijk in te zetten.
Iets waar ik heel trots op ben in onze parochie, is de jaarlijkse ontmoetingsdag georganiseerd door een aantal geloofsgemeenschappen. Met vele parochianen komen we samen om een mooie en waardevolle dag te beleven. We vieren samen eucharistie, we ontmoeten elkaar bij de koffie en maken het gezellig met een advocaatje met slagroom of een borreltje. Onze caritasmensen tekenen telkens voor de organisatie, zij zetten zich voor meer dan honderd procent in, honderd-en-een-of-nog-meer dus, om zo`n dag te laten slagen; het mag onze deelnemers aan niets ontbreken! Maar als u denkt, dat de organisatie alleen een licht is voor de deelnemers; dat het licht als het ware maar één kant op schijnt, dan hebt u er niet alles van begrepen. We zijn daar een licht voor elkaar. Organisatie en bezoekers. Allemaal: de één voor de ander, de ander voor één.
Wat ik maar zeggen wil: Vanuit het Evangelie worden we uitgenodigd. Ontdek jouw licht en laat het schijnen. Zet het niet onder de korenmaat!
Marga klein Overmeen, pastoraal werkster.